fix bar
fix bar
fix bar
fix bar
fix bar
fix bar

Visie op organiseren

Om tot goede kennisoverdracht te komen, gaan we op De Weerklank uit van expliciet onderwijzen. Expliciet onderwijzen onderscheid zich in een viertal kenmerken:

  • De leerkracht is bepalend voor de kwaliteit van het onderwijs en heeft zicht op de behoeftes van leerlingen.
  • De leerkracht splitst ingewikkelde taken op, waarna leerlingen instructie krijgen over de onderdelen, alvorens zij hier een geheel van maken. 
  • De leerkracht geeft volledige uitleg over nieuwe begrippen en concepten, de leerlingen hoeven het zelf niet uit te zoeken. 
  • Expliciet onderwijzen is interactief, de leerkracht betrekt alle leerlingen hierbij. (Ashman, 2021.)

Om tot goed expliciet onderwijzen te komen, maken we op De Weerklank gebruik van Expliciete Directe Instructie (EDI) 2.0. Alle medewerkers van De Weerklank hebben dit boek in het bezit, daarnaast zijn zij geschoold in deze manier van lesgeven. Alle stappen hieruit zijn verwerkt in de kwaliteitskaart EDI.
In de kleutergroep maken we tijdens meerdere voorbereidende taal-en rekenactiviteiten gebruik van EDI.

Differentiatie

Op De Weerklank differentiëren we in instructie en lesstof. Kijkend naar de instructie volgen we de stappen van het EDI model, welke zijn vastgelegd in de kwaliteitskaart EDI.
We vinden het belangrijk dat leerlingen betrokken zijn bij de uitleg. Dit betekent dat alle leerlingen bij nieuwe lesstof dezelfde instructie krijgen/nodig hebben. Na de kleine afsluiting gaan leerlingen zelfstandig aan het werk. Afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de leerling differentiëren we vervolgens in leertijd en leerinhoud.

Door te differentiëren, anders gezegd werken op niveau, geven we de leerling de ondersteuning of het ondewijs dat zij nodig hebben. 

Zicht op ontwikkeling 

Op De Weerklank vinden we het belangrijk om zicht te houden op de ontwikkeling van de leerlingen. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat het van belang is om regelmatig te kijken wat de leerlingen hebben geleerd. We gaan bij het toetsen uit van het volgende principe: “Het gaat er vooral om dat de leerkracht controleert of zijn of haar lessen effectief zijn geweest en niet om de leerlingen te labelen” (Ashman, 2021, 87).

Als school werken we aan de bewustwording van het leerproces van onze leerlingen.
We creëren hierdoor eigenaarschap bij de leerlingen. Hiervoor evalueren we de effecten van ons onderwijs door zowel formatief als summatief te toetsen en stemmen vervolgens ons didactisch handelen hierop af. Naast deze manier van toetsen sturen de leerkrachten het leerproces door de leerlingen tussentijdse controle van begrip en feedback te geven.


Op De Weerklank geven we dit op verschillende manieren vorm. In de groepen 1 en 2 gaan we uit van een observatiesysteem en nemen we geen schriftelijke toetsen af. We volgen hierbij de richtlijn vanuit de overheid. Als observatiesysteem maken we gebruik van de leerlijnen jonge kind van ParnasSys en het CPS toetspakket beginnende geletterdheid. Hiervan gebruiken we de onderdelen letterkennis, analyse en synthese. De resultaten van deze observatie worden ingevoerd in ParnasSys, zodat de resultaten geborgd zijn. In het stukje differentiatie is aangegeven hoe we vervolgens de instructie en de lesstof hierop aanpassen. 

In de groepen 3 t/m 8 wordt gewerkt met twee verschillende toetsen; methodegebonden toetsen en niet-methodegebonden toetsen. De methodegebonden toetsen worden na ieder blok (of thema) afgenomen. In de toets worden vragen gesteld over de aangeboden lesstof van de afgelopen weken. Toetsen worden over het algemeen klassikaal afgenomen. Sommige toetsen, zoals bijvoorbeeld een leestoets, worden individueel afgenomen. Leerlingen voor wie dit nodig is, maken een toets voorafgaand aan het nieuwe hoofdstuk, zodat de differentiatie hierop aangepast kan worden. 

Voor de volgende vakken nemen we methodegebonden toetsen af:

  • Rekenen
  • Taal
  • Spelling
  • Begrijpend lezen
  • Zaakvakken (vanaf groep 5)
  • Verkeer (vanaf groep 5)

Naast de methodegebonden toetsen nemen we ook niet-methodegebonden toetsen af. We hebben hiervoor gekozen omdat we met behulp van dit toetsinstrument kunnen nagaan of de lesstof beklijft na een langere periode, maar ook of een leerling een voorsprong heeft in de lesstof. Hiervoor maken we gebruik van de leerling in beeld CITO toetsen. Deze toetsen worden twee keer per jaar afgenomen; in februari en in juni. 

Na het afnemen van een toets analyseert de leerkracht de toets en stelt zijn onderwijs hierin bij. We kijken hierbij naar de goede en foute antwoorden, maar ook naar de vaardigheidsgroei van een leerling. Iedere leerling is uniek en behaalt resultaten passend bij zijn of haar potentieel. Op De Weerklank hebben we hoge verwachtingen van leerlingen en vinden we het belangrijk dat leerlingen zich blijven ontwikkelen. 

Voldoende vaardigheidsgroei is daarom belangrijk. De resultaten van deze analyse worden verwerkt in het groepsplan.